Een kwartierstaat is een in generaties gerangschikte opgave van de wettige voorouders van een bepaald persoon.
De persoon van wie de kwartierstaat uit gaat is in de regel u zelf.
Uw kind of kleinkind
noemen we de kwartierdrager of proband. Deze
kwartierdrager nu
krijgt het nummer 1. Deze nummer 1 heeft twee ouders
die we
respectievelijk de vader 2 en de moeder 3 noemen.
De vader van de vader krijgt het nummer 4 en diens echtgenote
nummer 5.
De vader van de moeder krijgt het nummer 6 toebedeeld een diens echtgenote
nummer 7.
De vierde generatie begint in dezelfde volgorde met het nummer 8 enzovoort.
In deze volgorde geplaatst krijgt elke mannelijke voorouder een
even en elke vrouwelijke voorouder een oneven nummer. Daarbij is hun plaats in
de kwartierstaat zodanig
dat indien wij van willekeurig welke persoon de vader
zoeken
wij het nummer van die persoon vermenigvuldigen met 2 om de plaats van
de vader in de kwartierstaat te vinden. Zoeken wij de moeder dan dienen wij het
nummer van die persoon met 2 te vermenigvuldigen en daar 1 bij op te tellen.
Voorbeeld:
Van de grootvader van de kwartierdrager (nummer 1)
die in de
kwartierstaat het nummer 4 heeft
zoeken wij de vader. Die moet dan het nummer 2
x 4 = 8 hebben. Diens vrouw heeft dan dus het nummer 2 x 4 + 1 = 9.
Doen we ons genealogisch onderzoek vanuit de behoefte daardoor te weten te komen
van wie wij afstammen
dan is deze kwartierstaat de meest uitgebreide wijze van
onderzoek. Immers
van alle voorouders in deze kwartierstaat stammen wij
per
generatie
in gelijke mate af!
We moeten er echter rekening mee houden dat het onderzoek m.b.t. de
kwartierstaat eigenlijk nooit voltooid is.
Er bestaan nog meer vormen van nummering maar de hierboven
beschreven nummering (genoemd naar degene die hem ontwikkelde
Kekule (zie
nummeringssysteem)
is de thans meest voorkomende en verdient daarom de
voorkeur.